Stel je eens voor: je bent achttien jaar oud en je krijgt een auto van je ouders. Een mooi blinkend nieuw model om mee rond te hossen en te cruisen naar waar je maar wil. Er is maar één voorwaarde: je krijgt maar één auto. Nooit een andere, dus geen vervanging, geen ruil, geen nieuwe, … één auto, that’s it.
Ik denk dat je nauwgezet de olie zou checken, de bandenspanning controleren, ….
En wat als je ouders je er ook zouden bij vertellen dat elk onderdeel dat je moet vervangen aan de auto nooit zo goed zou zijn als het origineel. De vervanging zou duur zijn en de levensduur van je auto neemt af. Met andere woorden: de auto zou wel blijven rijden maar niet met dezelfde snelheid en efficiëntie als voorheen. Wellicht sta je na die waarschuwing niet alleen dagelijks je oliepeil te checken, maar bezoek je ook elke week de carwash.
In feite is dit éénzelfde deal? Je krijgt maar één lichaam, geen ruil, geen nieuw, …. En je kan wel enkele onderdelen vervangen, maar die werken ook nooit zo goed als de originele.
Dat je tijd en geld in je lichaam moet investeren, staat als een paal boven water. Maar je kan zélf kiezen hoe je dat doet. Ga je voor een proactieve – zeg maar preventieve – aanpak of opteer je liever voor een reactieve? Spendeer je met andere woorden het liefst geld aan een personal trainer en een lidkaart in de sportclub? Of ga je liever langs bij de dokter, cardioloog of plastisch chirurg?
Maar besef wel dat excuses als ‘ik heb geen tijd om te sporten’ of ‘ik doe het niet graag’ je op lange termijn zuur kunnen opbreken. En dan is het maar de vraag of je wél graag tijd spendeert in de wachtzaal van de arts …. Zou sporten niet nét dat tikje leuker zijn?